Dwarsfluit
De dwarsfluit – in de klassieke muziek meestal kortweg fluit genoemd – wordt, zoals de naam aangeeft, dwars op de lippen geblazen; de luchtstroom uit de mond staat haaks op de boring van het instrument. De kleinere en hoger gestemde uitvoering wordt piccolo genoemd, de grotere uitvoeringen altfluit en basfluit. De moderne dwarsfluit, tegenwoordig meestal van metaal, is door Theobald Böhm ontwikkeld uit de traverso (barokfluit) die meestal van hout was (zie hieronder onder “geschiedenis”). Hoewel dwarsfluiten meestal van metaal zijn gemaakt, worden ze gerekend tot de houtblazers en niet tot de koperblazers. Het verschil tussen deze twee zit hem namelijk in de manier waarop de klank wordt geproduceerd, en niet in het materiaal van het instrument.